Ontheffing beschermde soorten voor bouwprojecten moeilijker te verkrijgen

Ontheffing beschermde soorten voor bouwprojecten moeilijker te verkrijgen

Ontheffing beschermde soorten voor bouwprojecten moeilijker te verkrijgen 1024 683 Mees Ruimte & Milieu

MEES merkt op: Ontheffing beschermde soorten voor bouwprojecten moeilijker te verkrijgen
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dienen altijd meerdere belangen te worden meegewogen. Eén daarvan betreft het behoud van aanwezige beschermde soorten of natuurwaarden. Hiertoe dient een ecologisch onderzoek uitgevoerd te worden, waaruit geregeld blijkt dat zich ter plaatse van een bouwlocatie beschermde soorten bevinden. Denk bijvoorbeeld aan vleermuizen of rugstreeppadden. Beschermde soorten mogen niet opzettelijk worden verstoord, gedood, verplaatst of anderszins een negatief effect ondervinden als gevolg van het bouwproject. Indien dit niet kan worden voorkomen, is een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming nodig.

Het verkrijgen van de benodigde ontheffing is niet eenvoudig, vooral omdat onder andere sprake moet zijn van een dwingende reden van groot openbaar belang voor de ontwikkeling. Het aantonen van de dwingende reden van groot openbaar belang blijkt in de praktijk steeds lastiger te zijn en is daarom een uitdagende opgave.

Dwingende redenen van groot openbaar belang
Het moet voor de beoordelende instantie duidelijk zijn dat het belang van de ontwikkeling zwaarder weegt dan het belang van het behoud van de beschermde soort op die specifieke projectlocatie. Het belang moet namelijk genoeg rechtvaardiging bieden om van de verbodsbepalingen af te kunnen wijken. Individuele belangen kunnen daarom nooit reden zijn voor het verkrijgen van de benodigde ontheffing.

Voor bouwprojecten zijn meestal (maar niet altijd) lange termijn beleidsdoelstellingen redenen van groot openbaar belang die kunnen worden aangevoerd bij het aanvragen van een ontheffing. Een veel voorkomend voorbeeld hiervan is het oplossen van de hoge woningnood in lijn van het daartoe vastgestelde woonbeleid. Helaas blijkt uit de praktijk steeds vaker dat enkel het verwijzen naar dat beleid en het aantonen dat de geplande ontwikkeling daaraan voldoet, niet genoeg is voor het verkrijgen van de noodzakelijke ontheffing.

Hoe doen we dat dan wel
Verwijzen naar het betreffende beleid is zoals aangegeven niet meer voldoende. Verwijzingen naar hoofdstukken, paragrafen en vaak zelfs specifieke pagina’s is nodig wanneer beleid wordt aangehaald. Daarnaast dient bijvoorbeeld bij het voorzien in de behoefte aan woningen met concrete cijfers te worden aangetoond dat ook werkelijk in een behoefte wordt voorzien. Het woningbouwprogramma dient regionaal afgestemd te zijn.

Ook de specifieke locatie dient te worden meegenomen. Waarom nu juist dit gebouw, waar vleermuizen in verblijven, in plaats van het gebouw aan de overkant zonder verblijfplaatsen voor vleermuizen? Instortingsgevaar, noodzaak saneren van asbest of langdurige en ongewenste leegstand in bijvoorbeeld cultuurhistorisch waardevol gebied en daarmee verloedering van dit gebied, kunnen redenen zijn om aan te voeren. Hier komt ook de nodige onderzoekslast bij kijken. Wat wordt aangevoerd, moet namelijk ook bewezen worden.

Conclusie
Er wordt steeds meer gewicht gegeven aan het aantonen van de redenen van groot openbaar belang. Voor alle ontwikkelprojecten waarvoor beschermde soorten moeten wijken, dient de nodige inspanning te worden geleverd om de noodzakelijke ontheffing te verkrijgen. Dit gaat vermoedelijk

ook een rol spelen bij prioritaire projecten in het kader van het Programma Aanpak Stikstofdepositie (zie onze meest recente rubriek met betrekking tot het PAS).

Indien u hier met uw ontwikkelproject tegenaan loopt kan MEES u hierbij ondersteunen. Voor meer informatie en advies kunt u contact opnemen met Robin Droogendijk (tel: 06-24 46 71 92).

MEES merkt op
In de rubriek ‘MEES merkt op’ belichten we elke maand een actueel en opmerkelijk onderwerp uit de ruimtelijke ordeningspraktijk. Bijvoorbeeld onderwerpen die betrekking hebben op het natuurbeschermingsrecht, de Omgevingswet, planschade en de kruimelgevallenregeling zullen de revue passeren.